Duitsland heeft er grote moeite mee dat een Europese instelling Duitse banken
in de gaten gaat houden. Tegelijk is de Duitse regering ook bang dat
gemeenschappelijk toezicht op banken extra kosten meebrengt, als er in
Zuid-Europa banken gesaneerd moeten worden. In de aanloop naar de
verkiezingen van september lopen Duitse politici daarom liefst met een grote
boog heen om onderwerpen die meer financiële steun aan Europa impliceren.
Minister van Financiën Schaüble verzet zich al maanden tegen plannen van de
Europese Commissie en het Europees Parlement om het Europese bankentoezicht
in Brussel en Frankfurt te concentreren. Weinig enthousiasme was er ook voor
het creëren van een Europees instituut dat verantwoordelijk zou zijn voor
het afwikkelen van bankfaillissementen.
Schäubles tactiek tot nu toe was te benadrukken dat er een verdragswijziging
nodig was om een nieuwe Europese toezichthouder in het leven te roepen. Die
toezichthouder zou immer supranationale bevoegdheden krijgen en daarmee
boven de nationale overheden staan. Dat kan alleen als het wordt opgenomen
in een verdrag, stelt Schäuble.
Goedkeuring van een wijzing van het Europese Verdrag zou jaren vergen,
waardoor de bankenunie er zeker niet in 2014 of 2015 zou komen. Dit betekent
ook onzekerheid over de regels die gelden als er een vergelijkbare situatie
opduikt zoals de crisis in Cyprus.
In een interview in The
Financial Times zondag lijkt de Duitse minsister toch een klein beetje
te bewegen. Hij wil nog steeds een verdragswijziging, maar laat nu ruimte op
voor een soort overgangsregeling waarbij een ‘netwerk van nationale
toezichthouders’ gezamenlijk bankfaillissementen zou gaan afwikkelen.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl